Schilderen is een zijns-toestand. Schilderen is jezelf ontdekken. Elke echte kunstenaar schildert wat hij is.
(Jackson Pollock)

 

Vijftig jaar nadat ik als klein meisje over het Mezenpleintje liep, dat vlak bij mijn ouderlijk huis in de Vogelwijk in Den Haag ligt, onthulde de toenmalige minister Hans Dijkstal er een bronzen beeld van mijn oudste kleindochter Lotje. We schrijven 1996 en Lotje was toen negen jaar.
Het beeld van Lotje, dat sindsdien het Mezenpleintje opsiert, ontstond als een soort uit de hand gelopen opdracht van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, waaraan ik van 1993 tot 1998 studeerde.
Na de middelbare school startte ik een carrière als huisvrouw en moeder om me daarnaast onder andere met tekenen en schilderen bezig te houden. Daartoe geïnspireerd door een sluimerende aanleg, een ets van mijn vader's hand en een in mijn bezit gekomen gewassen pentekening uit 1837 van een verre voorvader, die net als ik ook W. Wernink heette. Pas in mijn tweede jeugd besloot ik, na tal van cursussen, een prijs voor een schilderij in olieverf (uit drie inzendingen!) en de mentale steun van een leraar aan de Vrije Academie in Sassenheim, mij op te geven voor het grote werk aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag.
Inmiddels ben ik zo'n tien jaar en een twintigtal groepsexposities verder en ga ik eigenlijk als een amateuristische professional door het leven. Amateuristisch omdat bij mij de vreugde in het schilderen, tekenen, etsen en beeldhouwen absoluut nummer één is en de zakelijke kant redelijk ver te zoeken. Professioneel omdat ik me steeds verder ontwikkel, nieuwe wegen insla, open sta voor andere technieken en blijf studeren.

Wiepke van Dalsum-Wernink